5 juli 2021

Vragen over controle op de jeugdzorg

Samen met SP-collega Inge Verdaasdonk stelde Suzan Cornelissen het college vragen over de controle van jeugdzorgaanbieders:

Een aantal kleine ambulante jeugdzorgaanbieders zijn met onze beide fracties in contact getreden over de kwaliteit en controle onderzoeken die momenteel onder deze aanbieders worden uitgevoerd. Er zijn namelijk zorgen over de rechtmatigheid van deze onderzoeken, de manier waarop ze worden uitgevoerd (door registeraccountants) en ook het in acht nemen van de Wet Privacy Persoonsgegevens. Een aantal zorgaanbieders hebben de manier van in contacttreden en de manier waarop gesprekken gevoerd werden als onprettig ervaren. Daarbij hebben ze soms het gevoel dat de controles zijn ingegeven vanuit de gedachte dat er mogelijk onrechtmatig gehandeld wordt. Hoewel onze fracties het beide belangrijk vinden dat de kwaliteit van de jeugdzorg gewaarborgd wordt en wij het ook van belang achten dat er controle plaatsvindt m.b.t. de declaraties, zijn wij wel van mening dat dit zorgvuldig en op een rechtmatige manier dient te worden uitgevoerd. Gezien de zorgen die bij ons zijn geuit en de handreiking van de VNG over materiele controle hebben we daar een aantal
vragen over.

  1. Worden deze onderzoeken bij alle ambulante jeugdzorgaanbieders uitgevoerd? En zo ja, is er een tijdspad waarbinnen deze controles zullen plaatsvinden? En zo niet, op welke wijze wordt er geselecteerd wie wel en wie niet gecontroleerd worden?
  2. Kunt u toelichten hoe u te werk gaat met betrekking tot de controles die momenteel lopen, waarvoor deze controles dienen en waarop ze specifiek betrekking hebben?
  3. Hoeveel van deze onderzoeken zijn al reeds uitgevoerd? Hoeveel lopende onderzoeken zijn er en hoeveel worden er momenteel opgestart?

In de handreiking van de VNG over het uitvoeren van een materiele controle staat omschreven, welke stappen er gezet moeten worden alvorens een materiele controle kan worden uitgevoerd op basis van de jeugdwet. Zo staat er omschreven dat er eerst een formele controle wordt uitgevoerd aan de hand van de informatie die de gemeente zelf tot haar beschikking heeft. Als daaruit signalen geconstateerd worden, kan nadat deze signalen middels een risicoanalyse gedeeld worden met de zorgaanbieder een materiele controle plaatsvinden. Zoals omschreven in de handreiking; “Een materiële controle kan niet zomaar ingezet worden. Er zijn een aanleidingen een controledoel voor nodig. De gemeente kan de materiële controle inzetten naar aanleiding van: 1) signalen uit de formele controle 2) signalen uit de buitenwereld, zoals signalen van cliënten over de levering van zorg” (Pagina 8, VNG handreiking materiele controle).

  1. Is het college, het met ons eens dat gezien de informatie waarnaar in het onderzoeksvoorstel wordt gevraagd, er sprake is van een materiele controle? Kunt u dit beargumenteren?
  2. Zo ja, waarom worden jeugdzorgaanbieders gecontacteerd voor een afspraak en uitgenodigd voor een materiele controle, zonder dat de signalen uit de formele controle op basis waarvan de gemeente een materiele controle wil gaan uitvoeren niet met de jeugdzorgaanbieders gedeeld?
  3. Hoe vind het college dat deze onderzoeken passen binnen de AVG waar zorgaanbieders zich aan horen te houden?

De antwoorden van het College zijn 21 juli bijgevoegd.